Wat zijn Nederlandse dialecten?

Nederlandse dialecten zijn dialecten die door de Nederlandse cultuurtaal worden overkoepeld. Een geval apart is het Frans-Vlaams, dat niet het Nederlands, maar het Frans als cultuurtaal heeft. Frans-Vlaams wordt om historische redenen tot de Nederlandse dialecten gerekend.

In het oosten is er een continuum tussen de Nederlandse en de Duitse dialecten; de staatsgrens (en dus de overkoepeling door het Nederlands resp. het Duits) bepaalt of we met Nederlandse dan wel met Duitse dialecten te doen hebben.

Aangezien het Fries door de Friestaligen niet als een dialect, maar als een taal wordt beschouwd, horen de dialecten in Friesland niet tot de Nederlandse, maar tot de Friese dialecten. Het onderscheid tussen een taal en een dialect is taalsociologisch van aard. Zodra een gemeenschap wenst dat de eigen taalvariëteit neergeschreven wordt en functioneert in de 'hogere sferen' van de maatschappij (gerechtstaal, taal van de overheid, onderwijstaal, taal van de literatuur …) wordt een dialect een cultuurtaal. Die cultuurtaal bezet dan een bepaald geografisch gebied.

 

De situatie vandaag

De traditionele dialecten zijn sinds de jaren '60 zeer sterk op de terugweg. Er is zowel formele als functionele reductie opgetreden. Dat betekent dat het dialect taalkundige kenmerken verliest én dat het door steeds minder mensen in steeds minder situaties gebruikt wordt.

Tegenwoordig wordt het fijnmazige, geografisch gedifferentieerde dialectische taallandschap in Vlaanderen afgelost door een (geografisch gedifferentieerd) continuüm van traditionele dialecten, regiolecten, tussentalen, en de Belgische variant van het Standaardnederlands.