Dialectische vakwoordenboeken

Titelbladzijde 'Woordenboek van het brouwersvak' (A. Quicke) In 1890 lanceerde de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde een oproep om woordenlijsten van vaktalen in te sturen, vanuit een taalpolitieke motivering. Men vreesde enerzijds dat de vaktalen van nieuwe beroepen en technieken (bijv. in verband met fiets en auto) volledig door het Frans overheerst zouden worden en anderzijds dat de noordelijke inventariseringen van de vaktalen volledig aan het Vlaamse taaleigen voorbij zouden gaan.

 

Een en ander gaf aanleiding tot een aantal interessante verzamelingen van vaktechnische dialectwoorden. Vanaf het woordenboek over de steenbakkerij van Th. Coopman (1894) ontwikkelde er zich een tot vandaag voortdurende traditie, die mettertijd een steeds betere linguïstische onderbouw kreeg (zie bijv. Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, Deel II: Vakwoordenschat). In de marge hiervan werden ook kruidwoordenboeken en woordenboeken van geheimtalen samengesteld.