Zeeuws-Vlaams

 

Zeeuws-Vlaanderen ligt op het raakpunt van de Vlaamse, de Zeeuwse en de Brabantse invloedssferen. Indien de geschiedenis haar "normale" loop had gekend, dan hadden de Zeeuws-Vlaamse dialecten ongetwijfeld volop deelgenomen aan de processen die aan het Vlaamse taallandschap vorm hebben gegeven. Zeeuws-Vlaanderen maakte immers zowel bestuurlijk als sociaal-economisch integraal deel uit van het graafschap Vlaanderen.

 

Het is echter anders gelopen. De Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en de protestantse 'rebellen' werd goeddeels uitgevochten in het strategisch gelegen Zeeuws-Vlaanderen. Het gebied raakte totaal verwoest; de dijken werden meer dan eens doorgestoken; de bevolking was op de vlucht. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd een begin gemaakt met de herbedijking in West-Zeeuws-Vlaanderen en het Land van Axel en werden protestantse boeren van de Zeeuwse Eilanden aangetrokken om het gebied te herbevolken (samen met protestantse Vlamingen, Walen en Hugenoten). In het katholiek gebleven Land van Hulst begon de herbedijking pas na de Vrede van Münster in 1648 en gebeurde de herbevolking vooral vanuit het katholieke Waasland. Katholiek bleven ook de hoger gelegen centrale en oostelijke grensdorpen.

 

Het huidige dialectlandschap in Zeeuws-Vlaanderen is dus 17de-eeuws. De dialectische hoofdgrens die West-Zeeuws-Vlaanderen en het Land van Axel van de rest van Zeeuws-Vlaanderen afscheidt, is ook een grens op het gebied van de demografische herkomst, de religie en de natuurlijke geografie (de waterarmen zullen pas in de 18de en 19de eeuw door inpoldering verdwijnen).

 

De dialecten ten noorden / ten westen van die hoofdgrens bevatten enerzijds oude 'zuidwestelijke' verschijnselen, zoals het behoud van de ie en de uu in resp. riepe 'rijp' en kuupe 'kuip' of de ooë en eeë in resp. booëm 'boom' en steeën 'steen', waardoor ze op het West-Vlaams lijken. Daarnaast zijn er ook sporen van Zeeuwse beïnvloeding: men zegt er bv. noe voor Ndl. 'nu' en zeumer voor Ndl. 'zomer' (niet in het Land van Axel). Kortom, West-Zeeuws-Vlaanderen en het Land van Axel behoren bij een groot West-Vlaams/Zeeuws complex. De evoluties die zich na de 16de eeuw in Oost-Vlaanderen hebben voorgedaan, 'Brabantse' of autochtone, hebben het gebied niet beroerd (behalve dan de grensdorpen, zie verder). Opmerkelijk is dat de katholieke minderheid in het gebied soms eigen klankverschijnselen bewaard heeft tegenover de protestantse meerderheid: bv. keuningk (kath.) - koning (prot.); vleeës (kath.) - vleis (prot.).

 

De dialecten ten oosten / ten zuiden van de hoofdgrens, dus het Land van Hulst en een aantal grensplaatsen, sluiten aan bij een Oostelijk-Vlaams gebied (vooral het Waasland). Echte Zeeuwse elementen zijn maar spaarzaam aanwezig: het Land van Hulst zegt bv. wel nog gos voor Ndl. gras, naar in de grensdorpen is dat Zeeuwse verschijnsel al helemaal afwezig. In dit gebied hebben de dialecten dus wel met een aantal Oost-Vlaamse vernieuwingen meegedaan: men zegt rijp en kuip en niet riepe en kuupe.

 

De grensdorpen dan. De oostelijke grensdorpen (Nieuw-Namen, Clinge, St.-Janssteen en Koewacht) zijn nog 'Vlaamser' dan het Land van Hulst; in die dorpen spreekt men eigenlijk Waaslands. Typisch is de uitspraak uuë in buuëm, terwijl het Land van Hulst (het oudere) boeëm zegt. Ook de centrale grensdorpen (Zandstraat, Westdorpe en Zuiddorpe en Overslag) zijn goed in het Oost-Vlaams geïntegreerd: ze ondergingen een paar typisch westelijk Oost-Vlaamse vernieuwingen (de i in vis en de u in put bv. worden net als in het Meetjesland met een naslag uitgesproken).

 

Eede, Philippine en Sas-van-Gent zijn aparte gevallen. In Eede spreekt men ongeveer Maldegems (zistere voor Ndl. zuster, baa voor Ndl. bal, peu voor Ndl. pijl ...). Philippine spreekt een geïsoleerd vissersdialect met eigen kenmerken; het heeft duidelijk minder (Oost-)Vlaamse kenmerken dan de andere grensplaatsen. Ook Sas-van-Gent is een taaleilandje: typisch zijn bv. stuk, vuur en duur - net zoals in het Algemeen Nederlands! - in afwijking van het Vlaams en het Zeeuws met stik, vier en dier.

 

Johan Taeldeman

Jacques Van Keymeulen

 

 


 

(Uit: Taeldeman, J. 'Op fonologische verkenning in Zeeuws-Vlaanderen. In: Taal en Tongval  31 (1979). blz. 187)